vervolg van pagina 8
Het bleven vooralsnog romantisch-realistische doeken, natuurgezichten, stillevens, naakten enzovoort. Toch probeerde hij al in die tijd, het begin van de jaren vijftig, vooral donker en licht, schaduwen, stilte, ruimte en sfeer in zijn werk te brengen. De lessen met de eieren en het laken hadden bij hem kennelijk toch een subtiel gevoel ontwikkeld voor lichtval en schaduwwerking.
Aanvankelijk kreeg hij van zijn collegae de bijnaam 'StronkjesChris' omdat er altijd op zijn doeken wel ergens een boomstronk of een kale, uitgeklede boom stond.
Na een aantal jaren 'nieuwe stijl' waarin hij het winterlandschap tot zijn handelsmerk maakte, veranderde zijn bijnaam langzaam in de iets vleiender titel 'Winterkoninkje'.
Chris herinnerde zich de periode, kort na de oorlog, als een leuke tijd, zo zei hij mij op zijn 80ste verjaardag in het jaar 2000. Elke zomer exposeerden de tien schilders van de Nunspeetse Schilderskring gezamenlijk in de Oude School aan de Laan (hoek Lindelaan).
Ze richtten steeds weer een nieuwe vereniging op, die daarna weer even gemakkelijk werd opgeheven. Ten Bruggen Kate kon er tot op late leeftijd enthousiast over vertellen.
In 1950 kwam er na vijf jaar een einde aan zijn relatie met Heilke. Ze vertrok en nam tot zijn grote verdriet hun toen 3-jarige dochter Karin mee.
Na enige tijd liet Chris zich troosten door Lenie van der Sloot, die bij de Nunspeetse Schilderskring in dienst was voor de verkoop op exposities.
Op 30 mei 1951 trouwden Chris en Lenie. Ze gingen wonen in het huis dat links naast het schoensmeerfabriekje van de familie Buitenhuis stond op de hoek van de Stationslaan en de toenmalige Zoomweg (nu Nijverheidsweg). In 1951 betaalde het jonge paar vier gulden en vijfentwintig cent huur per week en iedere week weer was het schrapen om het bij elkaar te krijgen.
|
|
Dorpsstraat
Nunspeet, 1960
Stilte
Rododendrons 1946
Lees verder op pagina 10
|