vervolg van pagina 7
'Als ik me dan uren enorm had uitgesloofd om er een goeie tekening van te maken, bekeek hij hem kritisch. Hij legde me uit wat er fout aan was, scheurde hem voor mijn ogen aan stukken en zei: overnieuw. Dat was erg!' 'Nou, dan had ik het echt gehad, werd kwaad om vervolgens in mijn vet gaar te smoren. Toch heb ik veel van hem geleerd!'
Omdat Chris een beetje eigenzinnig was, had De Jong niet zoveel vertrouwen in zijn toekomst als kunstenaar. De schilderstijl van De Jong inspireerde de jonge Chris ook niet zo erg, al vond hij De Jong's tekeningen erg goed. Chris begon te zoeken naar iets anders.
Enige tijd na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog (1940) kreeg hij de kans op een baan bij het distributiekantoor in Elspeet. Dit leek hem een prima plek met weinig risico dat hij in Duitsland te werk gesteld werd. Hij bleef hier tot de oorlog afgelopen was.
Eind 1945 trouwde hij met zijn 'baas' Heilke van Hattum en vestigde hij zich met haar in het huis 'Sole Mio' aan de Spoorlaan in Nunspeet.
Hij begaf zich, nu als zelfstandig kunstenaar, tussen de ´gevestigde orde´ als Jan van Vuren, Jos Lussenburg, Hendrik Verburg, Ben Viegers, Frans Huysmans, Jaap Hiddink, Cor Vrendenberg en later Guusje Sundemeijer.
Al spoedig werd hij opgenomen in de Nunspeetse Schilderskring. Al lerend van zijn collega's, vooral van de nestor van de Nunspeetse schilders Jos Lussenburg, zocht hij artistiek zijn weg.
Begonnen als leerling van een romantisch-impressionistische De Jong begon hij al gauw te zoeken naar een eigen stijl.
|
|
Zandverstuiving Hulshorst, 1954, impressionistische periode
De oude Veluwe 1953; de stronkjes tekenen zich al af, zie "Stronkjeschris" in de tekst hiernaast
Dorpsroddel
1956, gezien in Nunspeet
de klederdracht heeft Christ er zelf bij gedacht
Lees verder op pagina 9
|