vervolg van pagina 6
Bij zijn aankomst in Nunspeet was hij gekleed in een hardgroen vest met koperen knopen, een zwarte cape en dito baret, vervolmaakt met een monocle en wandelstok.
Voor Nunspeetse jongelingen was dit ruim voldoende reden om hem op het perron onmiddellijk af te tuigen.
Bij H.W. de Jong kreeg hij, tegen een vergoeding van zeventig gulden per maand, kost en inwoning en vijftig cent zakgeld per week.
De viereneenhalf jaar bij De Jong was een fijne tijd. Chris begon als leerling met het atelier opruimen, panelen plamuren enzovoort. Kortom, hij begon van de grond af. Gezamenlijk trokken ze er veel op uit om te tekenen en te schilderen en hier ontwikkelde zich bij Chris een liefde voor ruimte, het landschap en de natuur.
Hij kon het goed met zijn leermeester vinden. Mevrouw De Jong lag hem wat minder en hij liet geen kans onbenut om De Jong tegenover zijn vrouw te verdedigen.
Chris kan de harde leerschool die De Jong hem gaf nog heel goed herinneren.
Hij vertelde me hierover: 'Ik vergeet nooit dat hij een dubbel blad wit papier pakte, daar twee witte eieren oplegde en tegen me zei: teken dat maar. Je snapt wel, bij witte eieren op een witte ondergrond, alles wit dus, kun je als je heel goed kijkt alleen maar een klein schaduwtje zien. Teken dat maar eens!'
'Zo had hij er nog één,' vertelde Ten Bruggen Kate verder. 'De Jong hing met punaises een wit laken zódanig aan de deur dat het laken in het midden een beetje -in plooien- doorhing. Ga maar tekenen, zei die dan. Hetzelfde probleem dus als met de eieren.'
|
|
Het witte paard
1965, in de lievelingskleuren van Chris: blauw, grijs en wit
schimmels biologeerden hem
Witte eieren op tinnen bord
1970, conform de obsessie van zijn leermeester De Jong, dit keer niet op een wit laken maar op een tinnen bord
Zelfportret
1950, Chris was 30 jaar
Lees verder op pagina 8
|