Natuurgebied tussen Nunspeet en 't Harde
De Haere: stuifzand, jeneverbossen en schapen

* INFORMATIE
De Haere maakt deel uit van een smeltwaterterras tussen Nunspeet en Hattem.
Dat terras is in de voorlaatste ijstijd gevormd door ijssmeltwater tussen het landijs en de stuwwal.

In de laatste ijstijd is de oorspronkelijk steilere helling afgesleten tot de huidige flauwe helling. In die periode is er ook dekzand over afgezet.
Onder invloed van menselijk handelen is dit dekzand later weer gaan stuiven.

Het resultaat is een reliëfrijk complex van grindrijke heuvels uit de voorlaatste ijstijd, niet verstoven dekzandheuvels uit de laatste ijstijd en stuifzandheuvels die voornamelijk in de afgelopen 200 jaar zijn gevormd.
Op De Haere is rondom een blok graniet een concentratie van bewerkt vuursteen uit de middensteentijd (11.000 tot 7000 jaar geleden) gevonden.
Kennelijk was dit een plek om vuurstenen voorwerpen te maken, waarbij het blok als een soort aambeeld werd gebruikt.
De afgeslagen splinters en mislukte werktuigen bleven rond het blok achter.

Ook in later tijden hebben er mensen in het gebied geleefd. Zo is er bij archeologisch onderzoek vroegmiddeleeuws aardewerk gevonden.
Dat dateert van de tijd, rond 800, dat langs de randen van de Veluwe dorpen ontstonden, zoals Doornspijk (in 796).

Langs de noordwestrand van De Haere, in de buurtschap Wessinge, is de typische kampenverkaveling met zijn onregelmatige blokken, hoger gelegen enken en door houtwallen omgeven percelen nog goed herkenbaar.
In de tijd waarin dit landschap ontstond behoorde De Haere tot de zogenaamde woeste gronden, waar plaggen werden gestoken en vee werd geweid.

Naarmate de bevolkingsomvang toenam, nam de druk op de woeste gronden toe. Er werden te veel plaggen gestoken en de heide werd overbegraasd.
De heide kon zich niet meer herstellen en er ontstonden grote stuifzandgebieden.

Toen de uitvinding van de kunstmest de landbouw ingrijpend veranderde, was de heide niet meer nodig.
Vanaf 1850 werd de heide met grove den ingeplant en aldus weer nuttig gemaakt.
Het stuifzand liet zich echter niet zo gemakkelijk bedwingen.

Het was arm en droog en het altijd bewegende zand bedreigde de jonge aanplant.
Op plekken waar het zand geen grote bedreiging vormde voor boerderijen en landbouwgronden, zoals op De Haere, werd geen haast gemaakt met het arbeidsintensieve temmen van het stuifzand.
Daarom ligt dit stuifzandgebied er nog, al heeft de wind minder speelruimte gekregen door de bossen er omheen.

Sinds de aanleg van de Flevopolders is het grondwaterpeil aan de randen van de Veluwe flink gedaald en is het nog droger geworden op De Haere.
De naar het stuifzand leidende Badweg (die zeker al 200 jaar oud is) duidt erop dat er vroeger zelfs open water aanwezig was, waarschijnlijk vennen in de heide, of plekken waar het zand tot op de grondwaterspiegel was weggeblazen.

De omstandigheden in stuifzand zijn extreem: het kan er erg heet worden en door het bewegende zand kunnen planten moeilijk wortelen.
De planten die hier wel kunnen groeien zijn echte pioniers, zoals buntgras, heidespurrie en diverse soorten mossen en korstmossen.
Als deze soorten het zand een beetje vast hebben gelegd kunnen er ook andere soorten groeien. Het stuifzand gaat dan geleidelijk over in heide.

De heide op De Haere is rijk aan bijzondere soorten. In 2001 is er ijslands mos gevonden, de derde vindplaats in Nederland.
Andere bijzondere soorten zijn borstelgras, dwergviltkruid, grondster, jeneverbes, kleine wolfsklauw en stekelbrem.

Rond het stuifzand en de heide liggen vrij schrale dennenbossen. In de ondergroei zie je struikheide en kraaiheide.

In het noordwesten van het terrein, waar op geringe diepte veen onder het dekzand zit, komen ook loofbomen voor, zoals eik, beuk, lijsterbes en berk. Langs de noordrand van het stuifzand groeit zelfs geoorde wilg, een teken dat het grondwater daar op geringe diepte zit.

Op de heide komt de zandhagedis voor. In de bossen profiteert de boommarter van de holle bomen.
Deze zijn ook van belang voor vleermuizen, die jagen boven de heide en de randen van het stuifzand.
Bijzonder is het voorkomen van de blauwvleugelsprinkhaan.

Op De Haere leven vogelsoorten die kenmerkend zijn voor stuifzand en heide, zoals tapuit, klapekster en grauwe klauwier.
In het bos komen de groene specht en de raaf voor. De groene specht leeft van rode bosmieren, die hun mierenhopen in de opener delen van het bos hebben.

Het stuifzandlandschap met stuivend zand, heide en bosjes heeft hoge natuurwaarden.
De heide en het stuifzand, die nu door een bosstrook van elkaar gescheiden zijn, zullen in de toekomst met elkaar worden verbonden, zodat een geleidelijke overgang kan ontstaan tussen zand en heide.

Bron tekst: Stichting Het Geldersch Landschap
voor Nunspeet.Net bewerkt
© foto's: Het Geldersch Landschap




RECHTEN SAMENSTELLING VOORBEHOUDEN
samenstelling: gertjan van wijk

Deze site is een exclusieve productie van:
© NUNSPEET.NET